Hierbij enkel links  wat er in Haren de krant heeft gestaan. Het verhaal Jan Hummel speelde zich af in het Quintesbos gelegen naast huize Kooikamp en staat los van huize Kooikamp.

 

 

https://issuu.com/maartenbloemink/docs/haren_de_krant_juni_2022   

 

https://www.harendekrant.nl/nieuws/oproep-voor-reunie-kooikamp-vijverberg/ 

 

https://www.harendekrant.nl/nieuws/kooikamp-glimmen-is-een-tussenstation-voor-velen/ 

 

https://www.harendekrant.nl/nieuws/jan-hummel-vermoord-in-1946-te-glimmen-nog-niet-vergeten/

 

,, Huize Kooikamp'' het huis wat mensen bij elkaar brengt.

Waar is Julius deze kerst?
 
Hij woonde al meer dan twintig jaar op een zolderkamer in Huize Kooikamp.
Het bos rondom had voor hem geen geheimen. Julius werd in Glimmen wel de ‘bosjesman’ genoemd.
Zijn kop was markant, als een schilderij, doorgroefd. Maar met heldere ogen die straalden.
Julius was de vriend van velen.
Altijd bereid om te helpen met het knippen van heggen of het scheppen van zand.
En de kinderen van het dorp konden met hem op sjouw door het Quintusbos,
om er te leren over paddenstoelen, rupsen, spechten en ijsvogels.
Wat Julius vroeger voor werk had gedaan was een goed bewaard geheim.
Daarover zei hij niets. Waarom eigenlijk niet?
Het was twee dagen voorkerst toen het licht op Julius’
kamer ‘s avonds niet werd ontstoken.
Dat hij ‘s ochtends niet verscheen aan het ontbijt in de Kooikamp.
Dat kinderen tevergeefs naar hem vroegen om een wandeling te maken door de sneeuw.
Ongerust werd er door huisgenoten op zijn kamerdeur geklopt.
Jan van Splunder, de eigenaar van het huis, kwam aanzetten met een sleutel.
En toen de deur open ging werd duidelijk dat er iets vreemds aan de hand moest zijn.
Op het bed stond een geopend, ijzeren kistje. Oud en roestig. Leeg.
En van Julius geen spoor....Zowel door nieuwsgierigheid als bezorgdheid gedreven
gingen een aantal huisgenoten met Jan voorop de trap af op weg naar buiten om te kijken
of Julius daar ergens was.
Ook in de tuin heerste echter doodse stilte, op het constante suizen van de A28 na,
wat trouwens een stuk minder luid was dan normaal door de flinke laag sneeuw die
gisteren gevallen was.
Oh ja, verse sneeuw, dat geeft verse sporen...
En ja hoor, richting het berghok liepen voetsporen van één persoon en daarvandaan richting de zandweg
liepen de voetsporen óók, vergezeld van twee strepen,
veroorzaakt door de slee die normaal bijna het gehele jaar werkloos in het berghok staat.
Het viel Jan ook op dat er twee dekens en een dekkleed ontbraken die normaal over
de oude koets lagen en dat er een spade en een pikhouweel weg waren.
Vreemd!
Het was iedereen nu wel duidelijk dat er niets ernstigs was gebeurd, maar waar was Julius nu en vooral;
wat voert hij in zijn schild? De sporen liepen verder het bos in richting de eendenkooi,
maar bogen daar plotseling af richting de Rijksstraatweg en waren vervolgens niet meer te volgen
door de vele voetsporen en hondenpoten van de Glimmer honden en hun eigenaren.
Jan ging samen met bewoners Jacob en Zwanet eens bij de familie Goedhart vragen of ze
Julius kortgeleden nog hadden gezien.
Maar nee, de laatste keer was al wel een week geleden volgens mevrouw Goedhart.
Dan maar eens aan de overzijde vragen bij Flora& Fauna.
En ja hoor, daar was Julius die dag ervoor aan het
einde van de middag geweest om een paar tuinhandschoenen te kopen, aanmaakblokjes, 
roggebrood en een voorraad fruit, minstens genoeg voor vijf dagen.
Het werd steeds vreemder...
Wat moest Julius met al dat voedsel en dekens en hoe heeft hij dat meegenomen?
Steeds meer vragen, maar geen antwoorden, het werd steeds vreemder.
Roos, die in Huize Weltevreden woont kwam de winkel binnen voor postzegels
en voor de laatste kerstkaarten en vroeg; wat is hier aan de hand? Jan vertelde het hele verhaal aan Roos.
Roos had Julius altijd al een rare snuiter gevonden die vaak door haar raam gluurde
als zij met haar kleinzoon in haar kamer was.
En hij stond weleens achter een boom bij de Quintusschool als de school uit ging en Roos het kereltje ophaalde.
De vrouw met verschillende kerstkleuren in haar haar kwam erbij staan en vertelde dat haar man Adriaan,
die imker is en verspreid in Glimmen zijn bijenkasten heeft staan, Julius een
paar keer had gezien bij het huisje aan de Drentse Aa op het terrein van de boomkwekerij dat verboden toegang is voor
het publiek, vlak bij de boerderij van de familie Ubels.
Met zo veel informatie en nog meer raadsels keerden ze terug  naar de Kooikamp.
Het werd tijd voor intern overleg, alle aanwezige bewoners werden gevraagd
om in de gemeenschappelijke keuken te komen.
Jan nam het woord en lichtte de rest in over de geheimzinnige afwezigheid van Julius.
Van het vinden van het lege roestige kistje op zijn kamer tot de sporen
in de sneeuw, het navragen in het dorp en de (nog) niets oplossende antwoorden die gegeven waren.
Waarom is Julius zonder iets te zeggen weg gegaan en waarom heeft hij dekens en etenswaren mee,
toereikend voor meerdere dagen?
Wat Jan echter helemaal niet kan bevatten is het feit dat er graafwerktuig mee is genomen door Julius.
“Zou het niet een verloren schat kunnen zijn”, een geheim dat jarenlang begraven is, en waar Julius nu naar op zoek is,
vraagt Gertrude, een van de oudste bewoners.
Misschien heeft het met de Kerst te maken, of misschien is het iets uit het verleden van Julius, misschien...
Een kakafonie van stemmen, een golf van onrustige bewegingen en de gedachte aan een begraven schat
maakt dat alle bewoners dit raadsel maar al te graag willen oplossen.
Natuurlijk willen ze Julius graag helpen, maar wat als hij niet geholpen wil worden?
Hij is tenslotte niet voor niets als een dief in de nacht verdwenen.
“Het belangrijkste is nu dat we hem vinden en dus stel ik voor dat we ons gaan opsplitsen in groepjes van twee.
Ik heb een plattegrondje getekend van de plekken waar hij gezien is, deze moeten we gaan controleren, aldus Jan”.
Een gemeenschappelijk instemming op dit voorstel, een verdeling van wie met wie en op welke plekken te zoeken,
dat was snel geregeld.
De mobieltjes werden naarstig in de winterjaszakken gestoken en zes van de zeven bewoners
stappen de koude in om de zoektocht te starten.
Gertrude, zo was besloten, die bleef thuis en zou “de mobiele eenheid” van daaruit ondersteunen.
Trouwens, wie weet misschien belt Julius ondertussen of misschien iemand anders, iemand die hier meer van weet.
*De deur viel nog niet dicht of de telefoon van Gertrude ging over. Een onbekende beller.
Met trillende hand drukt ze op de groene knop van de telefoon.
Een vriendelijke damesstem met een bijzonder accent vraagt naar Julius.
Als Gertrude aangeeft dat hij er niet is en de vraag wil stellen wie deze dame is en of zij weet waar Julius kan zijn,
is de verbinding alweer verbroken. Ze besluit het huis maar eens flink te poetsen.
Werk genoeg in zo’n pand en ze moet echt iets te doen hebben.
Jan loopt door de gure wind met zijn vriend en huisgenoot Pim.
Ze kennen elkaar al jaren en hebben weinig woorden nodig om deze klus te klaren.
Het begint weer te sneeuwen, wat de tocht niet makkelijker maakt.
Ze ontvangen een berichtje van twee andere zoek koppels die zijn gaan schuilen.
Ze besluiten zelf echter door te gaan met zoeken. Jan heeft er geen goed gevoel bij. Julius is een geliefde
huisgenoot, maar de geheimen die hij met zich mee nam, zitten Jan ineens niet lekker.
Ze komen weer op het eindpunt van de sporen die ze eerder vonden en moeten beslissen waar nu naartoe.
Jan haalt het kistje van Julius uit zijn rugzak en bekijkt het nog eens zorgvuldig.
Het teken voorop het kistje komt hem bekend voor, maar hij kan zich maar niet herinneren waarvan.
Pim kijkt met hem mee en fronst. Hij begint plots te lopen en Jan volgt hem.
Ze stappen in de auto en Pim rijdt slippend weg.
“Het is veel te koud hiervoor”, is alles wat Pim zegt.
Jan knikt, maar weet niet goed waar ze naartoe gaan. Pim maakt zich zichtbaar zorgen.
Na een tijdje zegt Pim dat hij het kistje eerder gezien heeft.
Er zat een foto in van een mooie jonge vrouw.
Er zat nog iets in, maar voor Pim dat zag had Julius het kistje snel
weer gesloten. Jan merkt dat ze naar het huisje rijden waar Julius eerder gezien was.
Daar aangekomen treffen ze voetsporen aan, deels bedekt onder de sneeuw. Julius is hier vast geweest.
In het huisje zien ze een haakje waar de vorm van een sleutel nog zichtbaar is. De sleutel is weg.
Ze schrikken op van een luide knal buiten.
Jan rent op het geluid af en treft daar een auto aan, geparkeerd tegen een paal.
Hij hoort iemand schreeuwen dat ze eruit wil en of iemand haar kan helpen.
De man achter het stuur stapt rustig uit en knikt naar Jan.
*“Wat komt u hier doen?“ vraagt Jan. De man wijst op de gillende vrouw in de auto.
“Dat is mijn zus”, zegt hij. “Nora heet ze. En ze is helemaal van de kaart.
Al jaren. Ze is ziek, maar wil nog één keer haar grote liefde ontmoeten.
Ze heeft hem al zeventig jaar niet gezien.” Het is stil.
Pluimpjes adem stijgen op. “Julius?” vraagt Jan. De man knikt.
“In 1945 waren ze geliefden. Ze zouden trouwen, waren al verloofd.
Maar Julius moest plotseling onderduiken en liet haar in paniek achter.
Maar ze hebben bij het afscheid hun ringen
uitgewisseld met de heilige belofte dat ze elkaar ooit zouden terugzien om te trouwen.”
Jan zag de vrouw in de auto wanhopig om zich heen kijken.
Het verlaten huisje dat er al had gestaan in de oorlog.
Het was toen nog een hutje, maar ook hun liefdesnest.
Vorige week had ze in de inrichting de brief van Julius ontvangen uit de hand van haar broer.
Julius wilde zijn grote liefde nog één keer zien op kerstavond om haar de ring om de vinger te schuiven.
Om het grote gemis van zijn leven te verdrijven. Voordat het te laat was.
*Als ze Nora uit de auto bevrijden, kijkt ze Jan onderzoekend aan.
Jan ziet een oudere dame, maar ziet ook de mooie jonge vrouw van een foto die Julius hem ooit liet zien.
Nora kijkt met tranen in haar ogen om zich heen.
De mooie plek uit haar herinnering is erg veranderd.
Dan horen ze het geluid van een slee met belletjes en zachte vioolmuziek.
Nora loopt huilend op de voor haar bekende muziek af en de anderen volgen haar.
Achter een rij bomen zien ze een zelf gebouwd hutje staan.
Er komt rook uit de schoorsteen.
Nora rent naar de andere kant van het hutje en daar ziet zij haar geliefde van zo lang geleden staan.
Julius rent naar haar toe en ze houden elkaar stevig vast.
Nora huilt, maar kijkt heel erg gelukkig.
Jan knikt naar Julius, Julius lacht door zijn tranen heen en de mannen lopen langzaam weg.
Als Jan nog een keer achterom kijkt, ziet hij hoe Julius de ring om de vinger van Nora schuift......

 

Artikel is overgenomen van  de GLIMMER 'LEI december 2015